Surinaamse koffie
25 Februari 2015 | Suriname, Paramaribo
Het begon vroeg in de ochtend. Na een trage transfer en een simpele maaltijd, in het bijna lege restaurant in de lobby van het Krasnapolsky hotel, gaan we pas laat slapen. En ondanks de lange vlucht, het tijdsverschil en het slechte slapen, door de luidruchtige airconditioning, gaat de wekker al iets na zessen af. Na een korte douche zitten we naast het zwembad aan het ontbijt, waar de koffie machine nog niet werkt. De rest van het ontbijt is lekker, genoeg keuze van het buffet, de bediening is bezig met het werkend krijgen van de koffiemachine. En dat lukt ook, juist op het moment dat wij het restaurant verlaten klinkt op de achtergrond de muziek uit een koffie apparaat, maar wij hadden geen tijd meer, we moesten om ach uur bij een fietsverhuur zijn omdat we een fietstripje hadden geboekt.
We lopen over de nog lege straten van Paramaribo, op zoek naar een ATM en de weg naar het begin van het fiets tochtje. De weg zoekend aan de hand van een onduidelijk kaartje en een beetje richtingsgevoel staan we precies om acht uur bij de verhuur, waar het nog akelig leeg en stil is. We wachten, en begrijpen meteen dat we er weer ingetrapt zijn. Acht uur is rekbaar, en ieder geval nooit acht uur. Er was absoluut tijd geweest voor vroeg kopje koffie maar we moesten op tijd zijn, onze Nederlandse stiptheid zorgde voor het missen van een bakje pleur.
Naast de verhuur zit ook een restaurant, maar dat is nog dicht. We wachten, eindelijk komt iemand zich voorstellen als gids, laat ons een stukje proeffietsen en ergens in de buurt van negen uur verlaten we de fietsverhuur, waar het restaurant langzaam open gaat voor ontbijt en eerste bakje wordt gemaakt, maar wij zijn net te vroeg op weg naar de Peperpot – een oude plantage op een paar kilometer fietsen. Eerst met de fietsen, op een bootje, naar de overkant van de rivier. Een kort stuk over een asfalt weg en dan over een zandpad naar de plantage fietsend. De gids, een verlegen jongen van een jaar of zestien, weet geen echt boeiend verhaal te vertellen, en fietst vreselijk langzaam.
Maar de tocht is zonder meer leuk, langs de huizen op de kavels welke de contract arbeiders, hier veelal Javanen, kregen aan het einde van hun vijf jarige contract. Bedoeld om ze in Suriname te houden, om te blijven werken op de plantages. Langs de gegraven kanaaltjes en sluisjes om water af te voeren naar de rivier. Om uiteindelijk aan te komen bij de plantage. Een groot mooi wit huis voor de eigenaren, die er eigenlijk nooit waren, een plantage was het bezit van een rijke Nederlander, en die woonde ook gewoon in Nederland, het was een belegging niet een bedrijf waar men de directeur / eigenaar van was. De laatste eigenaar van deze plantage was de familie Janssen welke hier voor het laatst in 1975 waren, nog steeds het huis bezitten, maar de rest verkocht hebben.
Naast de enorme villa in koloniale stijl is een kleiner huis voor de directeur, en daar achter een aantal nog kleinere huisjes voor de contract arbeiders, eigenlijk een soort kampong. Nazaten wonen hier nog steeds, woningen zijn samengevoegd, ze krijgen nog steeds gratis water en elektriciteit. Echte slaven verblijven zijn er niet meer.
Aan de voorkant een oude, vergane opslagloods en een fabriek. Wat hier precies gebeurde weet onze gids niet echt, het lijkt een koffie branderij, er is een weegstation waar waarschijnlijk de koffie met een handmatig geduwd treintje binnenkwam, mechanisch aangedreven transport banden om de koffie naar de eerste verdieping te verplaatsen. Daar ook voldoende ruimte voor tijdelijk opslag en uiteindelijk een soort stort van de koffiebonen in een hete lucht stoom oven, waar het in ronddraaide en er aan de onderkant gebrand uitkwam. Althans dat is wat ik denk hoe het werkte, aan de hand van de restanten van het machine park. Het is schitteren mooi om te zien, oud industrieel, vooroorlogs. Maar echte uitleg ontbreekt, net als de lucht van een koffie branderij
We fietsen verder, door een stuk secundair woud. Het oorspronkelijke tropische bos is een paar eeuwen geleden gekapt, plaats gemaakt voor een koffie plantage, slootjes gegraven en uiteindelijk weer teruggegeven aan de natuur. En nu is het weer een bos, met wat aapjes, mooie (pon-pon) vogels, hagedissen en muggen. We lopen door het bos, zien de “koffie mama”, grote bomen welke geplaatst werden om de koffie bomen te beschermen tegen de wind en zon. We proeven wat koffie bonen rechtstreeks geplukt van de verwilderde koffie bomen. Een leuke wandeling, met een gids welke langzaam ontdooit en wat meer gaat vertellen. Tijdens de lunch verteld hij dat hij hier op een technische school zit, op kamers woont, zijn vader ook in Paramaribo werkt maar dat zijn moeder ergens diep (twee dagen reizen) in het oerwoud woont, in een dorp van 350 mensen, levend van het bos en de rivier. En eigenlijk vind hij het daar ook leuker lijkt het.
Wij rijden terug, met een snelheid van minder als 10 kilometer per uur, we mogen immers niet voor 2 uur terug zijn, lijkt het. Na de tocht, met de eerste verbrandingsverschijnselen en vermoeidheid , wandelen we terug naar het Hotel, nemen een biertje, kopen in een bakker een muffin om die lekker op de kamer op te gaan eten, bij een lekker bakje koffie uit de machine op de kamer – maar die werkt niet. Natuurlijk werkt die niet, na het aanzetten gebeurt er niets, er gaat geen lampje branden, er gebeurt helemaal niets.
Maar uiteindelijk om tien uur, na een heerlijk diner in een restaurant met uitzicht over de rivier in Fort Zeelandia schenken ze eindelijk de beloning van een dag over de koffie. Precies vierentwintig uur na aankomst wordt ik beloond, in de zwoele avondwind, onder een mooie sterren hemel, na een goed glas wijn is er dan eindelijk dat kopje, niet van bonen uit Suriname, en zonder een chocolaatje maar toch een echte beloning.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley