surineme na 25 jaar
02 Maart 2015 | Suriname, Paramaribo
De overstap van drie dagen, en iedere dag een tripje, in regenachtig Paramaribo naar het zonnige Curaçao was toch nog een zware dag. De wekker ging te vroeg, de nacht was te kort, de buren in de hotelkamer naast ons te luidruchtig. Maar eigenlijk ging alles zoals het gaat, inchecken, immigratie, wachten in een te koude wacht ruimte, instappen in een half vol toestel en tijdens een regenbui opstijgen. Een fraaie bocht vliegend over de Suriname rivier naar de monding samen met de Commewijne rivier, in de oceaan. Vliegend over het gebied waar vroeger een duizend plantages waren, kanaaltjes gegraven, bomen gekapt, zandpaden aangelegd en koffie, suiker, cacao planten geplaatst zijn. Nu hoofdzakelijk weer gewoon bos, met hier en daar nog een stukje akkerbouw.
De rivier, vijfentwintig jaar geleden op gevaren op de Nedlloyd Kingston, suiker, oude auto’s, containers vanuit Nederland gelost in Paramaribo. Daarna door gevaren naar de aluminium fabriek van Suralco, daar een paar duizend ton aluminium broodjes laden om in Rotterdam te lossen. Totaal drie keer het rondje gevaren, vanuit west Europa, verschillende havens in de Caraïben en dan eindigen in Suriname. Een kwart eeuw terug, in de tijd dat Suriname en Nederland, na een paar jaar zonder contact (na de revolutie van Bouterse) weer een beetje toenadering zochten.
De eerste aankomst in Paramaribo was toen zeer memorabel, bootwerkers, grote creolen welke de zakken suiker kwamen lossen, met een kooitje en daarin een vogeltje. Alsof het de normaalste zaak is om je vogeltje mee te nemen naar je werk. Het kooitje werd ergens aan boord opgehangen, zodat ze tijdens her zware werk het vogeltje konden zien en horen. Een prachtig symbool uit de slaventijd, waar de mens ook in een kooi zat, dit is volgens mij echt de enige plek waar mensen een gekooid vogeltje meenemen naar hun werk. Een prachtig gebaar.
Een oudere bootwerkers welke naar me toe kwam vroeg of ik nog groeten had meegenomen uit Nederland. Ik vroeg nog onschuldig van wie de groeten dan moesten zijn, waarop de man zei, van Jantje, van Jantje Pronk, we krijgen nog 1,5 miljard gulden van hem, en misschien heb je vast iets meegenomen. Dat was mijn eerste kennismaking met dit land.
Daarna, bij het uitgaan in een nachtclub, voorgesteld worden aan Nasty, de enige gouden medaille winnaar voor Suriname op de olympische spelen ooit. Hij kwam naar onze tafel en we dronken een glas Surinaamse rum met hem. Het was een dorp, mooie straten met bomen, eigenlijk zag het er goed uit. Het laden / lossen ging langzaam, maar de mensen waren vreselijk aardig, blij, het ging toen ook weer wat beter. Na een aantal jaren van dictatuur was er weer een voorzichtig begin van democratie, er kwam voor het eerst sinds tien jaar weer ontwikkelingshulp vanuit Nederland, de economie begon zich te herstellen en er was een nationale held, een olympische winnaar. Het was er eigenlijk gezellig, niet efficiënt maar de sfeer was echt goed. Het was echt een geweldige, relaxte sfeer.
Nu vijfentwintig jaar later heeft het land enorme crisissen doorgemaakt, slecht bestuur, populisme met kadootjes vlak voor de verkiezingen, ongedekte checks, en vooral achterstallig onderhoud. Onvoldoende geld om te investeren, achteruitgang, steeds grotere armoede. En nu ziet het er ook eigenlijk slecht uit, wegen zitten vol kuilen, veel vervallen huizen in de straten, zwervers. Maar ook rijkdom, wat buiten de stad, prachtige panden, dure auto’s in de dagelijkse files. De tweedeling is zichtbaar. En eigenlijk is het gat veel groter, er is geen tweedelig maar meer een vierdeling – de marrons (afstammelingen van gevluchte slaven, wonend in het binnenland), creolen (afstammelingen van de slaven wonend in de stad), hindoestanen (afstammelingen van de contract arbeiders uit de Engelse koloniën) en de Javanen (afstammelingen van de contract arbeiders uit de Nederlandse koloniën uit de oost). En nog een vijfde stroming, de Chinezen, welke duidelijk de middenstand beheersen. De synergie lijkt te ontbreken.
Als toerist kan je er langs kijken, een mooie binnenland tocht doen, gezellig in de stad lopen. Maar als je drie dagen in Paramaribo zit, hier en daar een praatje maakt, een geschiedenis boek leest, en het verloop van het land de afgelopen vijfentwintig jaar ziet dan is het wel triest. Zoveel andere landen in dit gebied hebben zich mooi ontwikkeld – hier is het stilstand, of zelfs achteruitgang, en ook nieuwe en wellicht toenemende etnische spanningen, niet zichtbaar, maar ze zijn er wel.
Maar gelukkig zijn er nog steeds, maar wel veel minder vogeltjes in kooien welke meegenomen worden naar het werk, en is men nog steeds enorm om een praatje verlegen, overal aardige mensen.
-
03 Maart 2015 - 10:46
Ria:
Wat geniet ik toch van jullie verhalen, top!
En natuurlijk .......(alsnog) VAN HARTE GEFELICITEERD!
Nog lekker verder genieten ..........................
Groetjes vanuit een herfstachtig NL, Ria
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley