Een lunch na de reis
Door: JoepJ
05 April 2022 | Namibië, Windhoek
In 2016 eindigde de reis door Namibië en Botswana bij Jailbird [e-38] Blade, een barbier. Op dat moment de enige herenkapper in een stad van 300.000 inwoners. Onder het genot van een biertje en een Jagermeister werd mijn vier weken oude baardgroei afgeschoren. Een blanke Duitssprekende kapper in de expat wijk rond Joe’s beergarden, de plaats voor Bier en Burgers. Het was een aparte belevenis, een ‘one man stand’, alleen in zijn kapperswinkel, achter een beveiligde muur van prikkeldraad en camera’s. De eenmanszaak bestaat nog steeds. Ik probeer ook nu een afspraak te maken maar hij zit vol, pas over vier dagen is er een mogelijkheid. Zes jaar geleden kon ik nog kiezen wanneer ik wou, nu kan ik achter in de rij aansluiten.
Mijn traditie, om aan het einde van een reis mijn gezichtsbeharing af te laten scheren, heb ik nog steeds. Iedere reis de laatste tien jaar eindigt op deze manier. De tocht overdenkend in een stoel bij een coiffeur. Het zegt wat over het land. Van een dure twee uur durende verwen scheerbeurt in Singapore tot vijftien minuten in een oude leren stoel, bij een afgebladerde muur en spiegel zonder airco, tussen vier wachtende mannen in India. Of een trendy, onpersoonlijke kapper behandeling in Vancouver. Nu in Namibië is het niet mogelijk. Het zegt wat over het land en de tijd, gezien door een spiegel.
Teleurgesteld lopen we naar de stad. Ruim een uur langs de weg in de hitte. In het centrum heeft de corona epidemie duidelijk zijn sporen nagelaten. Er zijn nog steeds monddoekjes. Rijen bij winkels en fastfoodketens omdat er maar een paar mensen tegelijk naar binnen mogen. Veel meer zwervers en bedelaars als acht jaar geleden. De sfeer in Windhoek is verslechterd. Het voelt minder ontspannen.
We bezoeken het Namibië Craft Centrum. Een groot gebouw vol kleine winkeltjes met handwerk. Maar nu veel commerciëler, niet de kleine artist die iets probeert te verkopen maar duidelijk toeristenwinkels. We eten een gebakje en lopen ongeïnspireerd rond en besluiten terug te gaan naar ons Hotel.
Midden op Independence Avenue, de hoofdwinkel straat, komen we “Tatakulu – Barbershop” tegen. Een grote, ruime, herenkapper. Ingericht zoals het hoort met een whisky merk als sponsor en alle services van knippen, baard, massage tot schoenpoetsen. Zes stoelen en net zoveel kappers, ik ga zitten en wordt direct geholpen. Ik probeer de gesprekken te volgen. De kappers spreken deels Engels en Zuid-Afrikaans maar ook voor mij niet te identificeren klanken. Waarschijnlijk Owambo, Kavongo, Herero of een van de andere twintig autochtone talen. Alles door elkaar met zelfs een verdwaald woordje Duits ertussen. Ik kan er niets van volgen, probeer hun gesprekken te volgen, het is een geanimeerd gesprek er wordt veel gelachen, geintjes gemaakt maar ik snap er helemaal niets van. De sfeer is beter als in de Duitstalige eenmanszaak, dit is Afrika.
De volgende middag, voor onze vlucht, zitten we op het terras van restaurant “Francesca”. Een werkelijk perfecte salade, heerlijke pasta met een fles koude witte wijn. Vlakbij “Olive Groove”, ons verborgen en perfecte hotel. We hebben de tijd en dus evalueren we eindelijk onze derde reis in dit deel van Afrika. Niet bij de kapper maar bij een heerlijke lunch.
Het was anders. Vlak nadat reizen weer mogelijk was zaten we al in het vliegtuig en stapten snel daarna in onze camper. De eerste dag hadden we regen, er stonden plassen langs de gravelwegen. Dat hadden we nog nooit gezien. En in de avond zagen we grote onweersbuien met stevige regen eronder langs trekken. En na een eerste rustdag, beginnend met neushoorns en eindigend met cheeta’s en luipaarden voederen in Bagatelle, hebben we onze eerste grote verplaatsing. Driehonderd kilometer over een schitterend glooiende gravelweg. Langs ranches, kleine dorpjes en uitgestrekte natuur. Mooier kan bijna niet. De laatste vijftig kilometer is door een bergketen, we passeren twintig kreekjes, riviertjes, rijden door het water.
Vijf kilometer voor de brede gravelweg moeten we door een echt klein riviertje, de “Konkiep”, normaal waad je er met je auto makkelijk doorheen. Nu niet, het kolkt en het water staat enorm hoog. Een lokale chauffeur raadt het ons af. Het water is niet te passeren. Hij keert om. De keuze voor ons is wachten tot het zakt of terug. We keren om en rijden driehonderd kilometer terug.
Na zeven jaar droogte is dit ineens het natste regenseizoen in deze eeuw. Gedurende de droogte zijn de loslopende dieren in het land sterk uitgedund. We komen wel wat giraffen, koedoes en herten tegen in de rondreis van vier weken maar veel minder als vorige keren. In de parken is de wildstand nog wel op niveau gehouden met extra waterputten, maar buiten de parken is het land leeg. Het tweede nadeel van de regen zijn de wegen. Ze zijn veel slechter, diepe geulen dwars over door de recente regen, modderpaden in de gebieden waar het regent en niet of net passeerbare riviertjes. En het derde is het hoge gras in de parken. Het is moeilijk om wild te spotten als het gras meer als een meter hoog is.
Daarnaast is er ook duidelijk meer armoede als vorige keren. Waarschijnlijk door de corona epidemie met lockdowns en minder toeristen. Er zijn openlijke straathoertjes in Swakupmond, er wordt gebedeld bij benzinestations, we worden lastiggevallen op parkeerplekken en we zien zwervers welke op straat slapen in Windhoek. Hotelpersoneel wat in de avond zang optredens geven en langs campers lopen. Of nachtwakers in die in de nacht met wapens rondsluipen op de camping. Ergste voorbeeld is toch een bewaker aan het hek van een dure Lodge welke bij vertrek om geld vraagt. Als je als toerist rondrijdt merk je het amper, maar als reiziger zonder gids zie je het wel. Het is zeker niet bedreigend maar het is er wel. En het lijkt toegenomen sinds onze vorige rit.
Maar met de buien was de lucht schitterend mooi. De zonsondergangen ongelooflijk rood en mooi. De temperatuur heerlijk fris en nergens te warm. En nergens droge, kale grasvlaktes. Het land stond in de bloei, overal bloemen. En we zien veel prachtige beesten, de meeste zonder gids. Een neushoorn die rustig voor ons oversteekt, grote groep olifanten met jongen, leeuwen op een paar meter naast de weg kijkend naar hun prooi en een luipaard die rustig voor ons loopt te jagen. En natuurlijk ook alle andere. Het blijft geweldig om hier rond te rijden.
Bij “Francesca” nemen we citroen ijs met wodka als toetje. Wij vertellen aan de eigenaresse dat dit een “coup kolonel” is. Dat wist ze niet. Haar man was een jaar ervoor overleden en had dit op het menu gezet. We hebben een mooi gesprek, over eten en Namibië. In de tuin na een goede maaltijd. Het blijft een geweldig land, waar anders is er zo’n mooi, kale, uitgestrekte natuur. En zijn er gewoon neushoorns te zien als je rondrijdt zonder een gids. Gewoon je eigen safari, mooie plekken om te staan, schitterende luchten en rondrijden door een land zoals het al eeuwen of duizenden jaren is. En ook nog aardige mensen.
Het was een mooie, spannende reis, niet voor watjes maar voor reizigers.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley