passo de Motorollo, de laatste klim
02 September 2013 | Italië, Bormio
Maar de kaartjes vertellen zeker niet het hele verhaal, een kilometer met een stijging van 6% is zeker te doen, maar het laat niet zien dat het een kilometer is van 500 meter van 12% en de rest vlak. Daarnaast zegt het niets over de weg, een paar mooie haarspeldbochten, met steeds een klein stukje vlak in de buitenbocht is toch heel anders als een continue klim zonder bochten. Ook zegt het niets over de kwaliteit van het wegdek, de drukte van het verkeer, de wind of de zon. De 6% is maar een cijfer, een gemiddelde, een manier van meten, het is niet zoals het ervaren wordt, hoe de benen of de rug het vinden. En dat is toch wat echt telt of is de statistiek belangrijker.
"THE mean is evil" zeggen de Engelse, en als je hier omhoog kruipt over het asfalt voelt het ook zo. De klim is niet makkelijk, de benen zijn na de voorgaande drie dagen nog lang niet hersteld, de rug blijft hetzelfde, pijnvol, en de geest blijft maar eisen dat het gedaan moet worden. De eerste vijftien gaan, de daaropvolgende drie zijn een hel, het ligt niet aan de weg, die is mooi, breed, goed asfalt, maar het ligt aan de benen, ze willen rust, na drie dagen gepijnigd te zijn in de Italiaanse Alpen.
Na deze drie kilometer, een terras, een biertje, wat rust en de weg verder. Uiteindelijk een kilometer of tien, eerst stijl, daarna redelijk normaal, zelfs af en toe dalend. Een mooi bos, met af en toe geweldig uitzicht over het dal. Maar in het eind zitten er een paar niet normale stukjes, staan niet in de kaart, zijn verstopt in het gemiddelde, maar ze zitten zeker rond de vijftien procent, meerdere keren. De benen willen terug, branden, dit is geen klimmen meer dit is een soort berg geit die tegen de bergen oploopt op een fiets. We passeren een bord met 20%, dit kan niet waar zijn. Steeds weer een steil stuk, afgewisseld met een klein vlak of dalend stuk, tussen de grasweide van de hoogvlakte.
Uiteindelijk zou er een hoogvlakte zijn, vijftien kilometers, maar ook deze hoogvlakte bestaat uit dalen en klimmen. Het gemiddelde is nul, maar de werkelijkheid is een vrijwel continue klim, een korte afdaling en weer een klim. Het lijkt de Ardennen of het Limburgse land wel, met als enige verschil dat ervoor een klim van vijfentwintig kilometers zit. De benen protesteren, en ook begint er voorzichtig een honger klop te komen. Drie en een half uur, op een ontbijt van drie stukjes brood en twee eieren met spek. Het lichaam raakt leeg.
Maar er is een eind, de mortirole pas, een lange afdaling en nog een vijftien kilometer vlak stuk, met een snelheid van veertig kilometer per uur omdat het eind in zicht is. En na vier uur en 75 kilometer stappen we af, tijd voor een douche, bier, wijn en Italiaans eten. Eerst bij de happy hour in onze stamkroeg en daarna in een restaurant verder. Het lichaam krijgt wat het wil, calorieën om het gebruik aan te vullen. De geest is tevreden met het resultaat, de mooie tocht, het uitzicht, de smalle wegen en het afmaken van de tocht. Weer een berg of pas die bij is te schrijven, vanuit Bormio de drie grote bergpassen gezien, als fietser, het doel bereikt.
Maar het gemiddelde of het door andere voorgespiegelde resultaat klopt nooit. De werkelijkheid is anders, soms beter, soms zwaarder, mooier of lelijker. Vandaag was die zwaarder, maar ook mooier. Een grafiek over het stijgingspercentage per kilometer zegt niets over het uitzicht in die kilometer. De geweldige diepte links naast het smalle asfalt pad, of de alpenweide met koeien, of de geweldig hoge rots wand links.
De werkelijkheid is altijd anders als de cijfers, en meestal beter, zeker vandaag. Misschien moeten we eens stoppen met alle statistieken en gewoon weer eens ervaren hoe het is, de pijn vergelijken met het genot, inplaats van een stijgingspercentage per kilometer in een grafiek.
Terug naar het ervaren en genieten, inplaats van de angst van de cijfers.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley