Namibië, Opuwo | Wateroverlast
Door: JoepJ
23 Maart 2022 | Namibië, Opuwo
We komen aanrijden en stoppen bij de oever van de ‘Hoanib’ bij het dorpje ‘Khowarib’. En we staan er niet alleen. Aan onze kant van de rivier staan er een vijftal wagens en aan de overkant wel een stuk of tien. De meeste zijn gehuurde campers. Maar ook lokale pick-up trucks, een verlengende landrover met een tiental Duitse toeristen, een vrachtwagen en een grote Caterpillar dragline. Berijders hebben hun stoeltjes gepakt en zitten te kijken naar het kolkende water. Er heerst verslagenheid.
Het riviertje stroomt stevig over een vlakke betonnen vloer. Het is onduidelijk hoe diep het water is, hoe sterk de stroom en of er nog hoop is.
We moeten op dat moment nog 160 kilometer naar onze volgende plek. We hebben al ruim 200 kilometer afgelegd. Eigenlijk is dit de zwaarste verplaatsing van de hele trip. In de ochtend regent het nog dus pakken we de spullen in en rijden weg zonder ontbijt. Het stuk van de kampeerplaats tot de weg is een kilometer of vijf. Gisteren was dit strak gravel. Nu waren er stukken weggespoeld, riviertjes dwars over de weg hadden zich gedurende de nacht gevormd.
Daarna werd er de volgende twintig kilometer aan de weg gewerkt. Of beter er werd een nieuwe asfalt weg aangelegd naast de oude gravelweg. En omdat te doen hebben ze de toplaag van gravel al over grote delen weggeschrapt. Dus reden we over de onderliggende zandlaag, inclusief de vannacht ontstane riviertjes. Diepe gaten in de weg waar we toch wel doorheen moeten.
Daarna hadden we een lange weg. Af en toe stukken met perfect gravel. Maar de grootste delen zijn toch wat bergachtig met steeds kleine stukjes omhoog, dan weer omlaag. Passeren van het diepste punt en weer omhoog. En dan niet een paar kilometer maar iedere paar honderd meter een nieuw knobbeltje. De hellingshoeken zijn zeer regelmatig vijfentwintig procent of meer. Bij de overgang van dalen naar stijgen is het ook niet vlak gemaakt, maar is het meestal een bijna haakse hoek. En natuurlijk ook altijd wat stenen of gaten in het laagste punt. Natuurlijk staan, na deze nacht, ook een groot deel van deze ‘ditches’ onderwater. Niet diep, maar de modder spat wel tegen de ramen.
En boven gebeurt dat weer. Alleen andersom van stijgen naar dalen. Een hele tijd zie je alleen de motorkap van de auto voor je. Pas op de piek, als de voorwielen over de top zijn, zie je de weg. Het lijkt op rijden in een stad, en bij iedere zijweg een stopbord. Remmen, bijna stapvoets door het diepste punt. Vol gas naar boven. Even inhouden op de top en weer rustig naar beneden. En dat een paar honderd keer. Hard werken om comfortabel te blijven rijden en een gemiddeld van veertig tot vijftig kilometer te halen. En dan is vierhonderd kilometer wel een stuk.
Voor het eerst zien we wel wat beesten. Een viertal giraffen kruizen ons pad, paar grote kuddes antilopen. En een schildpad wat, in zijn eigen tempo, de weg oversteekt. Wij wachten geduldig.
We zitten nog in onze auto en kijken naar het stromende water, wel honderd meter breed. We stappen uit en praten wat met de anderen. Sommige staan er al drie uur, de rivier is in die tijd zeker veertig centimeter gezakt. Ze wachten. Er is ook nog een volgende stroom, maar die is nog ver weg en dat risico willen ze wel nemen. Als deze zakt dan zal de volgende ook wel zakken. Iedereen heeft dezelfde alternatieven. De kortste omrij route is nog 440 kilometer rijden Vastzitten in het water is desastreus. Een andere plek voor de nacht zoeken kan nog met een camper, maar voor de andere niet. Er zijn hier geen hotels.
Iedereen wacht op iedereen. Niemand weet wanneer het kan. Of hoe lang het nog gaat duren. Wel voelen we al een paar eerste spettertjes regen en kleurt de lucht weer grijs tot zwart. Zodra er angst heerst ontstaat er kudde gedrag en wacht men op een leider. Iedereen kijkt, niemand doet wat.
Als we een kwartiertje staan komen we langzaam tot de conclusie. Niets doen en wachten is nooit de beste optie. Dus word het omkeren, ergens een plek vinden op de weg terug en onze plannen bijstellen voor de dagen erna. Met de contactsleutel al in het slot komt de Caterpillar in beweging. Hij verplaatst een rots, een boomstronk, en begint daarna aan zijn oversteek. Zonder een probleem komt de tien ton op hoge wielen aan de overkant. Maar dit is geen wagen, met kleine wielen en twee ton. De zijstroom kan dit gewicht zo van de betonnen vloer drukken.
De twijfel was nu te voelen bij de veertig wachtende. Het busje start zijn motor. Hij staat er ook al drie uur, zijn passagiers zijn het wel zat. En voor hem is omkeren eigenlijk onmogelijk. Het hele schema van de vakantie van deze mensen is dan natuurlijk verknald. Dit gaat serieus geld kosten. Hij rijd door het water. Zijn wielen komen tot de helft onderwater, de stroom heeft geen vat op hem. Hij bereikt de overkant.
Wij starten de wagen en volgen. Zoals zo vaak was de angst ongegrond.
De rest van de trip gaat door het ‘Joubertgebergte’, een enorme pass over een enorm rotsachtige weg. Of eigenlijk geen weg het was meer een rotsachtig wandelpad waar een auto net inpast. En af en toe echt steil. Boven ons de dreigende regen en na iedere klim de angst dat de we in het dal een ondoorwaadbare stroom kregen.
Om vier uur komen we aan op onze volgende plek. Diner, of eigenlijk ons ontbijt, in het restaurant.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley