Botswana: Kalaharie sport
12 Juni 2016 | Botswana, Dekar
Het grootste deel van Botswana en ook nog een delen van Namibië, Zimbabwe, Angola en Zuid-Afrika zijn onderdeel van de Kalahari. Het totale gebied is meer als 20 keer zo groot al Nederland en maar iets kleiner als het werelddeel Europa. Eigenlijk rijden we ook al meer als een week door de Kalahari, sinds we Chobe National Park (Senyatti) verlieten tot aan Windhoek toe rijden we door deze “woestijn”.
Waarschijnlijk zijn dit de eerste stukken van de aardkorst waar het brandende gesteente begon over te gaan naar een harde aardkorst, de eerste plaats waar 3,5 miljard jaar geleden de eerste regen niet meteen weer verdampte, de eerste plaats waar er water ontstond. Wellicht zelfs het eerste leven. Nu ligt het 1.000 meter boven het zee oppervlakte, valt er vrijwel weinig regen, maar toch is het geen echte woestijn, het is zand, Afrikaans steppe landschap, bosjes en droog gras.
De kale wegen vanaf Senyatti, via Nata, Gwetta, Maun naar Windhoek zijn allemaal onderdeel van de Kalari. En eigenlijk waren dit allemaal saaie asfaltwegen. Meer als 2.000 kilometers, asfalt, strook verdord gras zonder bosjes van vijftig meter breed – waarschijnlijk om bosbranden te voorkomen bij ongelukken – en daarna een hek met erachter verdord gras met bosjes. Vanuit de weg is de Kalahari niets, vandaag gaan we erin, misschien is er meer.
Na een goede nacht in een uitstekende Lodge, vervangen we eerst de autoband welke in Moroni National Park is stuk gegaan, doen nog wat laatste boodschapjes en rijden weg vanuit Maun, over die kale asfalt weg. Totaal weer bijna 300 kilometer zonder een verandering in het uitzicht. De weg goed berijdbaar en de enige afwisseling zijn een drietal controleposten en een viertal kleine dorpjes. Twee controleposten zijn voor de controle van mond en klauwzeer, inspectie van transport van rood vlees, wild en bacteriën onder de schoenen. Met de wagen rijden we door een chemische vloeistof (bacteriën in de banden), onze schoenen gaan door een tweede bak (waarna spontaan de zolen loslaten) en de koelkast wordt bekeken. Alles even vriendelijk, zonder problemen mogen we verder (worstjes, bacon in de koelkast geeft geen enkel probleem). Maar laten we hopen dat dit helpt, dit land kan echt geen uitbraak van deze ziekte gebruiken, met zoveel wild en vee.
De derde controle, een politiecontrole, is echt zinloos, ze noteren je kenteken, waar vandaan, waar naartoe, nummer rijbewijs en ze kijken streng. Wat ze met de data doen is onbekend, wordt alles ingebracht in een centrale database waardoor ze weten wie waar was op een bepaald moment en waar je naar toe onderweg was, of worden alle documenten bewaart, of gewoon weggegooid. Waarschijnlijk het laatste, controle om te controleren. De macht demonstreren van de overheid, zonder enige reden. Zinloze bureaucratie.
Na 300 kilometer, linksaf, een zandpad en een hek. Het hek is niet op slot, wel dicht, een ketting rond een paal. Daarna een zandweg, kaarsrecht langs een hek, soms links en soms rechts. Aan beide zijde verder gras en bosjes. Na een paar kilometer een hek, openen, auto naar voren, hek sluiten. Zandweg, bosjes, gras en na een paar kilometer een volgend hek. Totaal passeren we zestien hekken over een afstand van vijftig kilometer. Het lijkt wel een nieuwe sportschool, zestien keer uitstappen, door het mulle zand lopen, hek openen en weer instappen. Een soort training voor de bijrijder.
De hekken zijn niet om ons tegen te houden maar om dieren binnen te houden. Ieder hek is het einde van de ene boerderij en het begin van de volgende. Het recht van overpad bestaat hier nog echt, er is geen openbare weg, er is een zandpad door een erf naar een volgend erf.
En het gemiddeld erf is dus ook 3 kilometer lang (en wellicht ook 3 kilometer diep), een paar honderd of zelfs meer als duizend hectare groot. En op deze enorme ranches lopen koeien, geen duizenden maar een paar honderd, niet voor de melk maar voor het vlees. De koeien zwerven, in kuddes, over het gebied, vinden altijd wel stukjes gras, of jonge plantjes. Ze vinden genoeg water zolang er niet te veel koeien rondlopen. De koeien planten zich voort en er wordt een deel geslacht, een mooi evenwicht. Niet voor niets is het vlees op de braai of in de restaurants hier zo geweldig, het is echt vlees, zonder enige toevoeging en van dieren welke bewegen om aan hun eten te komen.
De grootste bedreiging van de boeren zijn de cheeta, leeuw en wilde hond. Die voeden zich met deze veeteelt, een goed hek geeft bescherming, maar dit is ook de reden waarom er op deze dieren wordt gejaagd, ze vallen direct de dieren van de boeren aan.
Na vijftig kilometer, en zestien hekken, eindigen de hekken en zijn we op het gebied van een Lodge, hier geen dieren voor de slacht maar dieren voor de dieren. Gazelles om opgegeten te worden door de leeuwen. Eigenlijk het begin van de Centrale Kalahari. Dit laatste is een beschermd gebied waar niet gejaagd mag worden, waar de grote katten, neushoorn et cetera vrij rondlopen. Een gebied groter als Nederland, maar ook slecht bereikbaar. Deze Lodge is een eind ernaartoe, heeft hetzelfde principe maar is nog te bereiken.
We slaan ons camperpark (2 campers) op, verder is er niemand, het hoofdgebouw is vier kilometer verder, ook daar geen gasten. Tussen de bosjes, zandgrond, droog gras en niets. Wel de slechtste voorzieningen (geen warm water, stinkende toiletten (wordt verholpen), geen uitzicht) tot nu toe. Zestig kilometer zandweg en aankomen in niets.
Wel de plaats waar een van de oudste authentiekste volkeren van de wereld nog leven zoals ze honderd duizenden jaren geleden deden. Een gebied waar de wilde honden nog voorkomen (vrijwel uitgestorven ras), de leeuwen en cheeta’s vrij rondlopen, en een gebied wat waarschijnlijk geologische de eerste aarde was op deze planeet. Maar voor ons is het een acacia bosje (met doornen) op een zandgrond midden in niets – het echte niets.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley