Papua Balliemvallie - regen
23 Oktober 2015 | Indonesië, Wamena
Al bij vertrek uit Jayapura was het duidelijk dat er een watertekort is, we kregen namelijk als extra bagage 12 liter water mee, vierentwintig flessen van halve liter water in een doos. En naast ons had iedere passagier – allemaal Papoea of Indonesiër – naast zijn bagage een aantal kartonnen dozen, of zelfs een niet verpakte plastic vuilnisemmer vol met speelgoed, bij zich. De chaos bij de incheckbalie was ook van ongekende grootte, zonder enige rij, en enorme bergen bagage voor een balie terminal, maar gelukkig deed onze reisagent – terwijl Jacqueline haar ontbijt in een vuilnisbak er uit kotste – de incheck, immers hij moest bijbetalen voor het water en een doos met een printer welke ook mee moest, dus was het ook zijn taak geworden. En ondanks alle vragen bij de beveiliging op iedere luchthaven of dat je eigen bagage is, je het zelf ingepakt hebt en er sindsdien niemand aan gekomen is, nemen we dit probleemloos mee.
De vliegverbinding is de enige, er is nog geen weg tussen de kust en de vallei, dus alles gaat door de lucht. De weg is al vijfentwintig jaar onder constructie, dwars door het hooggebergte en grotendeels ook al af, ergens ontbreekt nog een brug en delen zijn zelfs al weer weggespoeld, maar als er weer wat geld uit Jakarta komt zal de weg er komen. En het leven hier veranderen.
De goederen gaan deels met een transportvliegtuig mee. Maar ook met een van de dagelijkse zes passagiersvluchten, van het formaat van een Fokker 100. Zelfs water een eerste levensbehoefte. Maar natuurlijk is dit niet het water voor de lokale bewoners, dit water is voor ons. Zodat wij tijdens onze aankomende tochten een flesje water bij ons kunnen hebben.
De vallei is altijd zelfvoorzienend geweest, pas in 1938 is er voor het eerst contact geweest tussen de vallei en de rest van de wereld. De Dani’s, Lani’s en Yali’s (volkeren welke oorspronkelijk in de vallei voorkomen) konden, tot een paar decennia terug, goed leven van de veldjes, het regenwater en alles wat de natuur verder nog geeft. Maar nu is de verbinding noodzakelijk, de winkels met kleding moeten gevuld, de verpakte levensmiddelen in het, de blikjes cola in de koelkast, de brandstof voor de brommers en auto’s. Er is een stadje ontstaan rond de luchthaven, er zijn een groot aantal Indonesiërs komen wonen, gestuurde immigratie, macht, controle, urbanisatie en de westerse samenleving is gekomen. En wij moeten ons eigen drinkwater vervoeren.
Bij het ophalen van het water en onze bagage, na de korte vlucht, staan alle passagiers voor een hek met twee gaten erin, buiten onder een afdakje (er is verder geen terminal de landingsbaan en dit afdakje is de hele luchthaven), waar precies een koffer door heen kan. De bagage wordt uitgestald achter het hek en als je de bagage herkent kan je vragen die koffer naar het hek te brengen, controle van het bagage nummer op je ticket en je krijgt je bezit terug. Een mooi, simpele vervanging van de lopende band, alleen met twee vliegtuigen tegelijk en tweehonderd passagiers welke roepen naar twintig mannen achter het hek, voor twee gaten, was het wel een nieuwe ervaring. Zeker als er ook nog een paar naakte mannen, behalve hun peniskoker natuurlijk, tussen de groep instaat. Het herkennen van een doos water (tussen veel andere dozen) is dan niet echt makkelijk.
De kleine riviertjes onderweg van de luchthaven naar ons resort zijn droog, de aarde opengebarsten. De regen is hier absoluut gewenst. De effecten van “el Nino” zijn hier merkbaar door droogte, niet met de enorme luchtvervuiling zoals in Kalimantan – waar door de ontbrekende regen, de door de mens aangestoken honderden bosbranden, lang na-smeulen en veel roet in de atmosfeer oplevert. Hier heerst de droogte, welk vandaag wordt onderbroken, met een goede regenbui.
Ondanks de lange droogte is de vallei nog wel groen, de kleine veldjes staan vol met gewassen, en de grotere rivieren waar we overheen gaan staat nog wel vol water. Dit is water wat uit het hooggebergte komt, zelfs uit gletsjers. De waterkracht centrale draait hierop en levert iedere dag nog een aantal uren stroom. Maar de grond voor de gewassen (zoete aardappel, wortels, kool etc), de irrigatiekanalen, staan droog. De rijstoogst is mislukt – maar rijstbouw is als ontwikkelingsproject hier naar toe gebracht, hoort niet bij de oorspronkelijke zelfvoorziening van de vallei – is eigenlijk geïmporteerd door de Javanen, wellicht een verkeerde gedachte.
Wij rijden door de velden naar ons hutje, Jacqueline hersteld van een verkeerd banaantje, ik zit op mijn terras. En op 1800 meter hoogte is het tijdens de regenbui koud, het uitzicht is grijs, ik hoop dat de Papoea in de vallei danst, ik lees mijn boek en dineer alleen in de lobby.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley