Etosha - Onguma
27 Mei 2016 | Namibië, Grootfontein
Het lijkt een rustige dag, maar honderdzestig kilometer van west naar oost door het park. Rustig beginnen met gebakken spek en eieren voor de camper en pas rond negen uur verlaten we, als een van de laatste de campsite. Eigenlijk een groot complex, met huisjes voor hotelgasten, een stuk zand met een aantal toiletten en douche gebouwen voor de campers, kantoren voor de park autoriteiten, een winkeltje, een restaurant – het geheel ommuurd. Vlak buiten de muren een waterplaats voor de dieren zodat de gasten hier vanuit een soort arena naar het wild kunnen kijken.
De muren zijn hier niet om de dieren binnen te houden, zoals in een dierentuin, maar precies andersom om de mensen binnen te houden. De dieren zijn in het park de baas, overdag mogen de mensen in hun auto over de gravel wegen rijden en bij de waterplaatsen toekijken. Maar de auto uit of buiten de wegen rijden is verboden. In de nacht zijn er alleen dieren. En overdag zijn er de dieren en de auto’s, voor de dieren zijn de eerste waarschijnlijk gewoon onderdeel van hun omgeving, net als rotsen, bomen zijn er ook obstakels op vier ronde poten, welke steeds verplaatsen of op andere momenten uren stil staan. Ze zijn niet eetbaar maar vormen ook geen bedreiging. Een soort “Unidentified Moving Object” voor de dieren.
Wij rijden met ons obstakel de weg op, nemen niet de meest directe route, passeren een aantal waterplaatsen – natuurlijke waterplassen welke zelfs in de droge periode veelal gevuld blijven met water. In het park zijn er een stuk of veertig welke met de auto bereikbaar zijn, er zijn er natuurlijk veel meer verder in het park, onbereikbaar voor de bewegende objecten.
Kijkend naar de geweldige natuur. Staan een tijd stil om te kijken naar het leven zoals het al was toen de mensheid nog amper of zelfs niet bestond. Dit soort plaatsen, warmer, natter, droger, kouder, bebost of woestijn moeten toen overal geweest zijn. Hier staat de tijd nog stil, dit zijn de unieke plaatsen van de wereld waarin we nog kunnen kijken naar de wereld voordat de mensheid zich ontwikkelde. Stil zitten we in ons obstakel en kijken.
Vrijwel overal is het wild de zebra, kudu’s, wildebeesten, spiesbokken, springbokken, giraffen enzovoort. Blijft altijd een geweldig gezicht, de dieren zijn altijd bij elkaar in de buurt en gebruiken de bescherming van elkaar om zich te beschermen tegen roofdieren. Er is altijd wel een dier van de gemengde kuddes welke om zich heen kijkt of luistert. En een verkeerd geluid of beweging en alle dieren zijn direct klaar om te rennen. Ze grazen, drinken water, en leven met elkaar zonder te vechten om het laatste stukje vers gras.
Maar zoals iedereen zijn we toch vooral opzoek naar de grote vijf. Het blijft vreemd, we zijn op zoek naar de zeldzame dieren, die moeilijk te vinden zijn, en missen daardoor veelal de schoonheid van de omgeving zelf. We zoeken met de kijker onder ieder bosje, boom, turen of we beweging zien, wachten. Want uiteindelijk willen we de neushoorn, luipaard, cheeta zien.
Het mooie is dat je hier zonder gids, of nog erger andere toeristen in een bus, je eigen zoektocht doet. Zelf bepaalt hoelang je ergens blijft wachten, waar je naar toe gaat. Maar dat is ook het nadeel, onze ongeoefende ogen, gebrek aan kennis over sporen en gebrek aan onderlinge communicatie met anderen – zoals gidsen die allemaal met elkaar praten via een bakkie – is het vinden meer een gelukstreffer als echt een zoektocht.
En vandaag lijkt ons geluk niet echt groot. Pas helemaal aan het einde van de dag stoppen we bij een paar andere wagens welke stilstaan langs de weg. Iedereen kijkt dezelfde kant op met zijn kijker en fototoestel. Wij volgen die richting, zoekend naar iets, turend naar iedere schaduw onder een boom, naar iedere beweging (wat dan een vogel blijkt te zijn) maar zien niets. Juist op moment van afhaken vinden we een leeuw, onder een bosje. Of eigenlijk een leeuwenkop, welke rustig om zich heen kijkt, liggend in de schaduw onder een boom op tweehonderd meter afstand. Met de kijker is te zien dat het een leeuw is – met een 300 mm lens is er net een herkenbare foto van te maken.
Nog enigszins teleurgesteld van het schouwspel rijden we nog naar een laatste waterplaats. Hier komt net een kudde olifanten aan. Eenzame of in een kleine groep levende olifanten zijn altijd de mannen. Die worden op hun vijftiende uit de kudde gestoten en leven daarna in kleine aantallen.
Een kudde bestaat uit de vrouwtjes, met ook een echte leider, en de onvolwassen mannetjes. Dit is een enorme kudde, een stuk of veertig, van pasgeboren tot de grote leider. Ze sloffen naar de waterplaats en gaan naast elkaar waterdrinken, of water over elkaar heen spuiten. De andere dieren gaan wat aan de kant en zoeken een andere locatie of poeltje voor wat water. Een geweldig spektakel, wat ook al miljoenen jaren voorkomt, we kijken in stilte toe.
We rijden ons UMO naar een volgende rustplaats voor UMO’s, met een hek eromheen worden we voor de nacht weer opgesloten.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley